Column: Metal. Door: Niels Appelo
Eerder verschenen op Nielsvandedag.nl
Kortgeleden ben ik er voor uit gekomen.
Zo’n beetje iedereen die ik kende luisterde gewoon top-40-mainstreammuziek. Ik luisterde wel mee, maar vond er weinig aan. Mijn muziekvrienden hadden wel wat alternatieven. Ik bedoel: progressieve rock, metal en nog wat hardere resonante muzieksoorten.
Er ging een wereld voor me open. Ik luisterde er graag naar, zonder agressief te worden. Wanneer in een andere dan mijn muziekomgeving werd gesproken over muziek, zei ik het niet. Dan luisterde ik ‘ja, van alles wat, joh’.
Ik dacht namelijk aan het beeld van woeste stieren die in een modderpoel elkaar te lijf gingen. Lange, zweterige haren, ontblote bovenlijven met lelijke blauwe tekeningen en zwarte zware schoenen. Daar moest iedereen toch aan denken?
Het heeft lang geduurd. Op de universiteit heb ik het een keer geprobeerd. In een groepje van vier zaten we achter onze laptops te werken. Wat we in onze mediaplayers hadden staan vroeg er een. We deden een rondje en probeerden op te scheppen met iets dat klonk als top-40-kant-en-klaar-geproduceerde meuk, maar onbekend was. ‘Komt donderdag in de kleine zaal van de Melkweg’.
Ik gokte en verloor. Ik koos voor Serpent’s Kiss van Symphony X. Het werd niet gewaardeerd. Maar het was al te laat. Ik werd vies aangekeken en ik wist: hen ben ik kwijt.
Op een of andere manier wordt er dommigheid met hardere muzieksoorten geassocieerd. En dan had ik de snoeiharde metalcore overgeslagen. ‘En jij speelt saxofoon?’. Tsja.
Inmiddels zeg ik wel wat ik luister. Gelukkig zie ik dat mensen die harde muziek luisteren ook gewoon goede banen hebben en algemeen geaccepteerd worden. Een pak van m’n hart. En ook mensen die fan zijn van Frans Duijts of Nick & Simon lijken een normaal leven te leiden.
Om het toch gezellig te houden: METALACHI!!!
Geen commentaar